Bestel deze publicatie
annuleerbestel

Het voorwaardelijk sepot

Normering, praktijk, evaluatie

Het voorwaardelijk sepot
  • Jaar van uitgave 2019
Auteur:J. Bijlsma
Reeks:OM-reeks (deel 4)
Icon_printbook 978‐94‐6290‐680‐8 | 1e druk | € 64,50
Icon_ebook 978‐94‐6274‐562‐9 | digitaal boek | € 64,50

In dit boek wordt verslag gedaan van een empirisch en juridisch onderzoek naar het voorwaardelijk sepot. In een uitvoerig dossieronderzoek is de huidige praktijk van het voorwaardelijk sepot voor het eerst gedetailleerd in kaart gebracht. Vervolgens is beoordeeld of de praktijk zich binnen de juridische grenzen beweegt.

Regelmatig worden bijzondere voorwaarden aan een sepot verbonden die betrekking hebben op het psychisch welbevinden van de verdachte, zoals ambulante behandeling of een gedragsinterventie. De huidige regeling van het voorwaardelijk sepot bevat onvoldoende waarborgen om te garanderen dat deze praktijk in overeenstemming is met het recht.

Op grond van deze vaststelling wordt een ingrijpende herziening van de regeling van het voorwaardelijk sepot uitgewerkt. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan die zien op het vervolgingsbeleid. Dit onderzoek heeft als basis gediend voor het in dit boek als bijlage opgenomen advies aan het College van Procureurs-Generaal van de daartoe ingestelde commissie onder voorzitterschap van hoofdofficier van justitie Jan Eland.

Het boek is van belang voor de strafrechtspraktijk – in het bijzonder voor officieren van justitie – en voor academici.

Auteursinformatie

Johannes Bijlsma is universitair docent strafrecht aan het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Hij is in 2016 gepromoveerd op een onderzoek naar ontoerekenbaarheid wegens een psychische stoornis aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waaraan hij van 2009 tot en met 2018 verbonden was. Zijn proefschrift Stoornis en strafuitsluiting is bekroond met de Moddermanprijs. In 2012 was hij visiting scholar aan Columbia University in New York. Van 2006 tot en met 2009 was hij advocaat bij het kantoor van de landsadvocaat.